De gereedschappen in de toolkit

De toolkit bestaat uit de volgende vakken:

Rechtsboven: de geweldige instrumenten die we hebben om helderheid aan te brengen

• De ogen: om waar te nemen en te observeren.
• Ons voorstellingsvermogen: om dingen voor ons te zien die er (nog) niet zijn.
• Onze handen: om datgene wat we voor ons zien op papier te zetten en anderen deelgenoot te maken van onze ideeën.

Hoe bewust kijk jij naar jouw omgeving?
Deel je jouw ideeën wel eens met anderen

Linksboven – de vragenset “ Wie/wat, Hoeveel, Waar, Wanneer, Hoe en Waarom?’ .
Deze vragenset is universeel om problemen te ordenen, doelen en plannen en visies te schrijven. Op zichzelf lijken het eenduidige vragen. Maar als we de vragen gaan combineren en in perspectief gaan wisselen, dan ontstaat een wereld van vragen. Bij elke probleem hoort een afbeeldingstype. Zo kunnen we bij de ‘ Wie-vraag’ een portret tekenen en bij de ‘Hoeveel-vraag’ een grafiek. De ‘ Waar-vraag’ is uit te beelden in een kaart etc..

Stel jij altijd alle vragen en combineer je die?
Gebruik je wel eens plaatjes bij om antwoorden op vragen te verduidelijken?

Linksonder – De SQVIV
SQVIV is een acroniem (een afkorting, die je uitspreekt als een woord) voor een aantal perspectieven om te visualiseren.

• S staat voor Simpel versus gedetailleerd: Met andere woorden kies je ervoor om een onderwerp simpel te tekenen of juist te voorzien van details?
• Q staat voor Quantative versus Qualitative: Moet je een onderwerp in kwantiteit of kwaliteit uitbeelden? Stel je voor: je bent bakker en je wilt uitbeelden dat jouw taart de beste in zijn soort is (kwalitatief). Of je wilt uitbeelden dat je in vijf jaar tijd 20% meer taartjes wilt verkopen (kwantitatief). Of wil je juist verduidelijken dat jouw taart de ideale grootte heeft?
• V staat voor Visie versus uitvoering: Zie je de exacte uitvoering voor je of heb je vooralsnog alleen nog de visie in beeld?
• I staat voor Individueel versus vergelijking: We kunnen een onderwerp (bijvoorbeeld jouw product) op zichzelf tekenen, maar ook als vergelijking met andere aanbieders.
  Kun je duidelijk uitleggen (uittekenen) waarin jouw product verschilt van de andere producten?
  Stel je voor: je bent meubelmaker. Teken je de meubels zoals je die maakt, of wil je de verschillen met de andere makers juist in beeld brengen?
• V staat voor Verandering versus Status-quo. Zie je duidelijk waar je naar toe wil en hoe de verandering verloopt, of wil je de situatie nu beschrijven?

Wissel je van perspectief bij het vinden van je antwoorden en je beelden?

Rechtsonder- de vier stappen van het visueel denken proces

• Kijken: gericht op het maken van een initieel plaatje door het verzamelen en screenen van informatie.
• Zien: gericht op het rubriceren en ordenen. Onze ogen worden meer actief en zijn gericht op het waarnemen van patronen.
• Voorstellen : gericht op het zien – wat er niet is en het inzetten van verbeeldingskracht.
• Laten zien: je plan verduidelijken en samenvatten – is jouw verhaal duidelijk voor jouw publiek?

Zie jij patronen en gebruik je jouw verbeeldingskracht effectief?

In de praktijk verlopen de stappen niet altijd lineair. Sterker nog, het is juist raadzaam om de gemaakte tekeningen te onderzoeken, weer en te bevragen en het beeld weer aan te passen.

Welke tools pas jij al toe ?
Durf jij de uitdaging aan met deze tools jouw plannen en jouw aanbod helder in beeld te brengen?